Op 8 maart 2023 bood het kabinet een conceptwetsvoorstel ter internetconsultatie aan over de wijziging van de fiscale behandeling van fondsen voor gemene rekening, vrijgestelde beleggingsinstellingen en fiscale beleggingsinstellingen. In dit bericht lichten we toe wat de voorgestelde wijzigingen inhouden en wat de mogelijke gevolgen daarvan zijn voor jouw fiscale positie.
Fonds voor gemene rekening (FGR)
Een FGR is een fonds waarin participanten hun vermogen samenbrengen om voor gemene rekening te (laten) beleggen. Voor fiscale doeleinden maakt men onderscheid tussen een ‘open’ FGR en een ‘besloten’ FGR.
Kan men de participatiebewijzen in het FGR alleen vervreemden met toestemming van alle participanten of alleen (zonder toestemming) vervreemden aan het fonds zelf (inkoop) of bloed- of aanverwanten in de rechte lijn van de participant? Dan is het FGR ‘besloten’ en niet vennootschapsbelastingplichtig.
Als voor de verhandeling van de participatiebewijzen niet de toestemming van alle participanten is vereist, is het FGR ‘open’ en wel vennootschapsbelastingplichtig. De gedachte achter deze belastingplicht is dat ‘open’ FGR’s hetzelfde worden behandeld als beleggende BV’s en NV’s.
Het ‘toestemmingsvereiste’ kan in internationale verhoudingen leiden tot dubbele heffing of dubbele niet-heffing. Daarnaast blijkt uit onderzoek dat voornamelijk familiefondsen gebruikmaken van het FGR-regime en dat men dit niet gebruikt voor collectief beleggen. Het huidige kabinet acht ook het gebruik door families ongewenst.
Voorgestelde wijziging definitie fonds voor gemene rekening
Het kabinet stelt voor de definitie van het FGR per 1 januari 2024 te wijzigen. Dan zal niet langer het ‘toestemmingsvereiste’ als onderscheidend criterium voor de belastingplicht gelden, maar sluit men aan bij de in de Wet op het financieel toezicht (Wft) gehanteerde categorieën van beleggingsinstellingen en icbe’s.
Het kabinet beoogt hiermee fiscale kwalificatieverschillen in internationale verhoudingen te voorkomen. Bovendien kunnen familiefondsen niet meer onder de voorgestelde definitie vallen, zodat zij per 1 januari 2024 fiscaal transparant worden.
Fiscale gevolgen van wijziging FGR
Als een open FGR fiscaal transparant wordt, moet zij in beginsel vennootschapsbelasting (tarief 2023: 19% of 25,8%) afrekenen over haar stille reserves, fiscale reserves en goodwill. Bovendien moeten de participanten in beginsel inkomstenbelasting (tarief 2023: 26,9%) afrekenen over de waardeveranderingen van hun participatiebewijzen. Op basis van voorgesteld overgangsrecht kan men met de volgende vier faciliteiten de belastingheffing onder voorwaarden uitstellen:
- een doorschuiffaciliteit in de vennootschapsbelasting;
- een doorschuiffaciliteit in de inkomstenbelasting;
- een vrijstelling overdrachtsbelasting, en
- een betalingsregeling van ten hoogste tien jaar.
Meer weten over onze fiscale dienstverlening?
Bezoek deze paginaVrijgestelde beleggingsinstelling (VBI)
Om collectief beleggen te faciliteren, krijgen beleggingsinstellingen onder bepaalde voorwaarden vrijstelling van vennootschapsbelasting en dividendbelasting. In de praktijk maken overwegend vermogende particulieren en families gebruik van deze VBI’s om hun privévermogen te beleggen. Het huidige kabinet acht ook het gebruik van VBI’s in familieverband ongewenst.
Voorgestelde wijziging vrijgestelde beleggingsinstelling
Het kabinet wil voor de beleggingsinstellingen die voor het VBI-regime in aanmerking komen – net als bij het FGR-regime – aansluiten bij de definitie van beleggingsinstelling of icbe als bedoeld in de Wft.
Fiscale gevolgen van wijziging VBI
Door de voorgestelde wijziging verliezen de meeste familie-VBI’s hun VBI-status per 1 januari 2024. Deze VBI’s worden dan regulier belastingplichtig voor de vennootschapsbelasting. De aandeelhouders hoeven overigens dan ook geen forfaitair voordeel (‘fictief dividend’) meer aan te geven in box 2.
Fiscale beleggingsinstelling (FBI)
Net als het VBI-regime beoogt het FBI-regime collectief beleggen te faciliteren door te voorkomen dat de beleggingsinstelling zwaarder wordt belast dan de particuliere belegger. De winst van de FBI wordt belast met 0% vennootschapsbelasting, mits zij jaarlijks winst uitkeert aan achterliggende participanten.
In internationale verhoudingen kan het FBI-regime tot een heffingslek leiden bij FBI’s die in vastgoed beleggen, waardoor buitenlandse beleggers doorgaans 0% tot 5% belasting betalen over de resultaten die FBI’s met vastgoed realiseren.
Voorgestelde wijziging fiscale beleggingsinstelling
Beleggingsinstellingen komen per 1 januari 2025 niet langer voor het FBI-regime in aanmerking als deze rechtstreeks in vastgoed beleggen of zich in voorkomende gevallen bezig houden met het bestuur van een verbonden vastgoedlichaam. Daarnaast stelt het kabinet voor de financieringseis te wijzigen. Maximaal 20% (thans 60%) van de boekwaarde van beleggingen mag gefinancierd zijn met vreemd vermogen.
Fiscale gevolgen wijziging FBI
Als een beleggingsinstelling haar FBI-status verliest, vallen bepaalde fiscale reserves vrij. Daarover moet worden afgerekend.
Het kabinet wil graag statusverlies voor FBI’s voorkomen. Daarom kunnen zij op basis van voorgesteld overgangsrecht, in de periode 1 januari 2024 - 31 december 2025 onder voorwaarden gebruikmaken van een vrijstelling overdrachtsbelasting. Zo kunnen FBI’s hun rechtstreeks gehouden vastgoed fiscaal vriendelijk herstructureren.
Onderneem tijdig actie
Ben je betrokken bij een ‘open’ FGR, een VBI of een FBI? Zorg dan dat je tijdig nagaat wat de fiscale gevolgen van het voorstel voor jou zijn. Desgewenst kunnen wij jou hierbij ondersteunen met fiscaal advies en met jou naar een oplossing kijken.
Volledigheidshalve merken wij op dat het (slechts) een conceptwetsvoorstel betreft dat vóór invoering nog kan wijzigen.